De axenroos
De axenroos is een manier om de gedragingen van mensen te ordenen.
In die roos is niet alleen de plaats (het dier) belangrijk maar vooral ook de onderlinge relaties (= de wisselwerking tussen de dieren).
Iedereen heeft eigenschappen van àlle dieren in zich of zou die althans moeten hebben, want mensen zijn pas “sociaal vaardig” als ze alle axen kunnen bewandelen m.a.w. als ze zich kunnen aanpassen aan ‘de andere’. Er kan slechts worden ‘gegeven’ als er iemand is die wil ‘krijgen’.
We kunnen bij mensen ontelbare gedragswijzen zien, waarmee ze wel of niet in contact komen met een ander.
De bedoeling van de “axen” is al deze gedragswijzen in enkele grote categorieën onder te brengen.
Ax = relatiewijze in aanleg (= de mogelijkheid bij een mens om in relatie te treden)
Alle relatiewijzen worden samengevat in een 10-tal ‘hoofd’relatiewijzen en dit wordt dan gesymboliseerd door de 10 dieren, die we op een roos situeren.
Dit noemen we dan de axenroos.
Sociale vaardigheden aanleren, doe je niet zomaar van vandaag op morgen. Het is een langzaam-aan-actie. Het is ook geen ‘vak’ op zich.
Met het voorbeeld van de totemdieren bij de axenroos, krijgen onze kinderen beelden en woorden om hun gedrag te benoemen. Ze leren zichzelf beter kennen. Leren conflicten helder bespreken. Ze leren dat al deze types van gedragingen goed zijn. Ze leren ook zien wanneer ze de relatiewijze gepast of ongepast gebruiken.
De dieren van de axenroos:
PAUW zich tonen, eigenheid, persoonlijk laten zien, aanwezigheid (bijzijn) aanbieden. De pauw laat zijn mooiste veren zien. Hij durft ook de minder fraaie achterkant van zijn veren laten zien. Een kind dat zich gedraagt als een pauw, toont zich, stapt naar anderen toe, neemt contact op, biedt zich aan om te spelen. Het kan uitspreken waar het goed en minder goed in is, wat zijn kwaliteiten en tekortkomingen zijn. Het kan eigen veranderingen, gevoelens, meningen meedelen aan anderen. WASBEER waarderen, respecteren, openstaan voor de ander, vragen om te laten zien. Een wasbeer heeft zwart omrande oogjes, waardoor het lijkt alsof hij een brilletje draagt om beter te kunnen zien. Hij kruipt het liefst wat hogerop zodat hij alles nog beter kan aanschouwen. Een kind dat zich gedraagt als een wasbeer, geeft aandacht aan de anderen, luistert naar wat de ander te vertellen heeft, uit zijn waardering, nodigt anderen uit om mee te spelen. BEVER zorgen, diensten aanbieden, iets schenken Bevers leven jarenlang in een hecht familieverband. Het zijn bovendien noeste werkers; als dammenbouwers zorgen zij voor een aangepaste biotoop voor heel wat andere dieren. Een kind dat zich gedraagt als een bever, staat klaar om te helpen, om op te ruimen, om een ander een plezier te doen. Het deelt snoepjes en/of andere bezittingen met de anderen. POES genieten van aangeboden diensten en goederen, zich laten bedienen, vragen om verzorgd te worden. Een poes vraagt om geaaid te worden. Ze begint te spinnen en te ronken als je haar vertroetelt. Een kind dat zich gedraagt als een poes, kan om hulp vragen, kan ervan genieten als anderen hun hulp aanbieden. Het is dankbaar voor wat het aangeboden krijgt (snoepjes, cadeautjes, een helpende hand…). LEEUW leiden, geven van informatie en richtlijnen, voorstellen doen, raad geven … De leeuw is de koning van de dieren. Hij weet altijd raad en wijst de weg. Hij neemt stevig de leiding in handen. Een kind dat zich gedraagt als een leeuw, kan uitleggen hoe een spel in elkaar zit, geeft duidelijke richtlijnen, geeft informatie aan derden, doet voorstellen, geeft advies… KAMEEL volgen, aannemen van richtlijnen en informatie, raad of uitleg vragen De kameel is een volgzaam woestijndier, hij loopt mee in de karavaan. Hij gehoorzaamt en draagt alle lasten zonder zeuren. Een kind dat zich gedraagt als een kameel, voert een gegeven opdracht uit, vraagt om uitleg, zoekt informatie op, vraagt raad. |
HAVIK aanvechten, confronteren, bekritiseren Met zijn scherpe blik spiedt de havik van hoog in de lucht de omgeving af, speurend naar wat lelijk, vals of slecht is. Als hij iets opmerkt, duikt hij naar beneden en grijpt met zijn krachtige klauwen en scherpe snavel naar zijn prooi. Een kind dat zich gedraagt als een havik, kan aanwijzen wat fout loopt of onjuist is. Het heeft een kritische blik en deinst er niet voor terug onrechtvaardigheden aan te vechten. Het stelt kritische vragen om te toetsen of er in datgene wat aangeboden wordt geen onjuistheden of fouten te ontdekken zijn. STEENBOK weerstaan, zich verdedigen, afweren Een steenbok zet zich schrap op zijn rots; hij laat er niemand anders toe. Wie te dichtbij komt, riskeert een stevige kopstoot. Een kind dat zich gedraagt als een steenbok, kan zijn terrein afbakenen. Het kan weerstaan aan eisen van anderen. Het zal hulp weigeren voor taken die het zelf aankan. Het laat zicht de ‘goederen’ die het niet wil aannemen in geen geval opdringen. UIL houden, zich terugtrekken, zwijgend toekijken, geheim bewaren Vanonder zijn halfgesloten oogleden ziet de uil wel wat er onder hem gebeurt, maar hij laat gebeuren. Hij houdt zijn snavel toe; zijn geheim blijft bewaard. Een kind dat zich gedraagt als een uil, wil soms eens alleen zijn, het blijft op afstand. Het kan informatie voor zich houden. Het wil niet altijd hulp bieden, wil niet overal aanwezig zijn, vertelt weinig over zichzelf. SCHILDPAD lossen, ondergaan Wanneer ze bang is, verdrietig of moe, trekt de schildpad zich kwetsbaar terug in haar schild. Ze zegt niet ja of niet nee als je haar benadert. Kiezen valt haar moeilijk. Een kind dat zich gedraagt als een schildpad, is onzeker, twijfelt, weet niet wat te doen. Het durft hier ook voor uitkomen. Het durft toe te geven dat het bang en moe is, en dat het iets niet kan of iets fout gedaan heeft. |